“Is Van Mij!”

Het is nog vroeg in de ochtend. Ik zit op zolder en klik met korte tussenposes op mijn muis om de pagina op mijn scherm te verversen. Tik -Tik -Tik – is er al een parkeerplek te reserveren bij het kantoor? Gisteren waren alle plekken al vergeven en nu hoop ik dat iemand zijn plaats weer vrijgeeft. Buiten in het donker tikt een vogel driftig met me mee. Het is het roodborstje in onze tuin.


Met een tikkende roep begin het roodborstje iedere dag het met het afbakenen van zijn, of haar territorium (ik kan de mannetjes en vrouwtjes niet uit elkaar houden). Het klinkt bijna als een geigerteller. Zo’n ding waar je radioactieve straling mee kan detecteren. Best dreigend en indringend dus.


 

Als ik beneden kom en de gordijnen opendoe kijken twee zwarte kraaloogjes me nieuwsgierig aan. Het is dan moeilijk voor te stellen dat dit bolle blobje feller op rood reageert dan een stier op de wapperende rode la capa van een torero. 

“Heee roodborstje, ik heb net een parkeerplek veroverd. Nu jij weer..”

 

Hij, of zij, hupt onbevangen rond in de tuin op zoek naar kleine diertjes om te eten. Ik kan ernaar blijven kijken. Echt handig zijn ze niet, maar onderzoekend des te meer. Geen haast, niet schuw. Dat mens voor het raam is geen gevaar. Op verschillende plekken blijft zij, of hij, pauzeren om even rond te kijken. Misschien is het roodborstje daarom zo’n geliefde tuinvogel.

 

Na wat gescharrel gaat hij op een tuinlampje zitten zingen. Of zij, want ook vrouwtjes roodborstjes laten hun zang horen. Omdat in de herfst een nieuwe groep roodborstjes arriveert uit het noorden hoor je ook ze ook dan uitgebreid zingen om hun territorium te verdedigen.


Ze produceren een prachtig rollend geluid. Glashelder, breekbaar klinkt het. Dick de Vos vergelijkt het in zijn geweldige boekje ‘Wat zingt daar’ met een herfstblaadje dat naar beneden dwarrelt. Mij doet het meer denken aan dansende lichtstraaltjes door het dunner wordende bladerdek in de herfst, met rijp bedekt. Waarom? Nou het roodborst riedeltje gaat aan het eind ook steeds even in toon omhoog. 


 

Maar dan wordt de zang onderbroken en wordt er weer driftig getikt. Een rode flits vliegt in een strakke lijn naar een struik bij de buren. Nog meer getik en een hoop gefladder. Er is een nog een roodborst. Eentje met een wit streepje op de flanken. Ze jagen achter elkaar aan. De egale wint en gaat weer op zoek naar eten.


Het is maar goed dat jonge roodborstjes bruin zijn, met een klein geel streepje op de flanken, anders zouden ze nog hun eigen jongen wegjagen.

 



Het andere roodborstje, wit-streepje, is weer zachtjes in de bosjes gaan zitten aan de rand van de tuin en als de egale even wegvliegt gaat de ander snel de gemorste vetbolkruimels oppikken van het terras.


Misschien zijn het wel mannetje en vrouwtje, en komen ze er op een gegeven moment achter dat het toch leuker is om even bij elkaar te blijven dan elkaar weg te jagen. Als het voorjaar is gaat een paartje elkaar zelf voeren. “Kijk hoe zorgzaam ik ben!”


Maar voorlopig is er maar één echt de baas in de tuin. Elke dag roepend in roodborst-morsecode “Is Van Mij!”

Heb jij ook een Roodborstje in je tuin? Doe mee met de Nationale Tuinvogeltelling! Tel een half uur vogels in je tuin en voer ze in op www.tuinvogeltelling.nl.