Een appje komt binnen: “Hey Arian, Ik werk vanuit huis. Zouden we kunnen wandelen eventueel…”
“Leuk, ik kan ook. Zullen we 13u doen? Dan kom ik naar jou.”
Om half één verlaat ik m’n online meeting. Nog even een snelle lunch en dan richting m’n wandelafspraak. Maar dan hoor ik ‘Tjiek… Tjiek… Tjiek..’
‘Grote bonte’ zeg ik hardop en kijk meteen de tuin in. Dat doe ik eigenlijk automatisch wanneer ik vogels hoor. Ik blijf even wachten maar de specht komt niet tevoorschijn. Voor de zekerheid haal ik alvast mijn camera uit de kast. Je weet maar nooit.
‘Tjiek.. Tjiek’
‘Waar zit ie dan?’ Ik moet nu toch echt mijn schoenen en jas aan gaan doen voor mijn wandeling. ‘Tjiek’ hoor ik weer terwijl ik mijn veters strik.
Opeens zit de specht tegen de rand van de schutting geplakt. Het is zeker weten een Hij want hij heeft een rode vlek op zijn achterhoofd. Hij hupt naar de houder met vogelpindakaas en blijft daar uitgebreid zitten. Hij vindt het blijkbaar zo lekker dat ik foto’s kan maken zonder hem te storen. Van de vogelpindakaas vliegt hij naar de pinda’s. Zo bijzonder hoe hij zich in balans houdt met zijn staart terwijl hij vol overgave tegen de silo tikt. Hij vouwt zich als het ware om de silo heen. De buurvrouw doet de deur open en floep, hij is weg. Best een schuw beestje.
Jas aan en gaan.
Tjiek.. .. .. ‘Tjiek’
Weer een specht maar een vrouwtje dit keer. Ze heeft dezelfde roep en net als het mannetje heeft ze een rode broek, maar de rode vlek in de nek ontbreekt. Ze zit iets verderop tegen de boom en dan vliegt ze weg.
Prachtig die spechten. Ze zetten mijn tijd even stil.
“Uhm, ik ben iets later. Grote bonte spechten in mijn tuin.”