Ringonderzoek: een klein moment met grote betekenis
30 juni 2025 
6 min. leestijd

Ringonderzoek: een klein moment met grote betekenis

Wat we leren van Kerkuilen, Steenuilen en Torenvalken – en waarom dat ertoe doet

De eerste keer dat je een jonge Kerkuil in je handen houdt, vergeet je nooit meer. Die felle blik. De scherpe klauwen. Het hartje dat klopt. En dan dat moment waarop de ring om het pootje gaat: een klein stukje metaal dat een wereld van kennis opent. Ringonderzoek is één van de belangrijkste manieren waarop we als vogelliefhebbers, onderzoekers en natuurbeschermers inzicht krijgen in het leven van vogels. Maar het is ook een onderwerp dat vragen oproept. Is het niet zielig? Moet dat nou écht?

In dit artikel neem ik je mee in mijn eigen ervaringen met het ringen van Kerkuilen, Steenuilen en Torenvalken, én in het bredere verhaal achter deze vorm van onderzoek. Want het gaat hier niet om één vogel – maar om het grotere geheel.

Jonge Torenvalk tijdens het ringenJonge Torenvalk

Wat we leren van een ring

Vogels leven een groot deel van hun leven buiten ons zicht. Ze trekken, verplaatsen zich, sterven, vestigen zich op nieuwe plekken. Door jonge vogels te ringen – en later terugmeldingen te krijgen wanneer ze ergens worden gevonden of gevangen – leren we waar ze heen gaan, hoe oud ze worden, wat hun overlevingskansen zijn, en welke bedreigingen er op de loer liggen.

Juveniele Kerkuil wordt geringd

Maar de echte kracht van ringonderzoek zit in de lange adem. Eén dode uil langs de weg is verdrietig. Maar pas als tientallen geringde uilen op vergelijkbare plekken worden gevonden, kun je conclusies trekken. Dan zie je bijvoorbeeld:

  • dat vooral jonge Kerkuilen verkeersslachtoffer worden, vaak vlak na uitvliegen;

  • dat bepaalde wegen of regio’s structureel gevaarlijk zijn;

  • en dat populaties zich op sommige plekken herstellen, maar op andere niet.

Juveniele Kerkuil wordt gewogen bij het ringen vogels kijken uilenEven stil liggen bij het wegen

Dankzij deze inzichten zijn op diverse plekken langs provinciale wegen speciale zitpalen geplaatst: extra hoge palen waarop uilen kunnen uitkijken naar prooien in de berm. Door vanaf deze hogere plekken aan te vliegen, passeren ze de weg op grotere hoogte – en verkleinen ze de kans op botsingen met auto’s. Zulke maatregelen komen niet voort uit een vermoeden, maar uit harde data – o.a. verzameld met ringen.

Bij Steenuilen werd dankzij ringonderzoek duidelijk dat ze vaak op een straal van slechts enkele honderden meters rond hun geboorteplek blijven. Dat maakte zichtbaar hoe gevoelig ze zijn voor het verdwijnen van oude boomgaarden, erven en kleine landschapselementen. De oplossing? Gericht plaatsen van nestkasten, beheren van houtwallen,en voorlichting aan boeren.

Juveniele Steenuil bij het ringenJonge Steenuil

Een volwassen witte Kerkuil

Een wereld aan kennis – ook internationaal

Internationaal levert ringonderzoek nog grotere inzichten op. Dankzij massale ringprogramma’s en geavanceerde zenderstudies weten we

Al deze kennis vertaalt zich in internationale beschermingsplannen, samenwerking tussen landen, én het aanwijzen van cruciale rustplekken onderweg. Zonder ringen en zenders zouden deze vogels simpelweg verdwijnen zonder dat iemand wist waarom.

Uit ringonderzoek leren we hoe oud vogels worden, waar ze heen trekken, hoeveel jongen ze grootbrengen en wat hun overlevingskansen zijn. We ontdekken hoe populaties reageren op veranderingen in het landschap, klimaat of voedselbeschikbaarheid. Door al deze gegevens in de tijd te volgen, krijgen we inzicht in trends, bedreigingen én kansen voor bescherming – kennis die we op geen enkele andere manier zo nauwkeurig zouden kunnen verzamelen.

Jonge Bonte Vliegenvanger met adulte vreemde vogel

De stress: reëel, maar kort

Het ringen is zonder twijfel een spannend moment voor de vogel. Zeker jonge vogels reageren fel of juist verstijfd. Maar het duurt kort – vaak niet langer dan enkele minuten – en gebeurt met grote zorgvuldigheid. Ervaren ringers werken snel, in tweetallen, met respect voor het dier. En vrijwel altijd zie je hoe de rust in het nest snel terugkeert zodra de kuikens weer bij elkaar zitten.

Jonge Torenvalken tijdens het ringenJonge Torenvalken in een boodschappentas

Natuurlijk: de vogel doet dit niet voor ons plezier. Maar die korte stress staat in geen verhouding tot de waarde die het oplevert. Want door deze informatie kunnen we voorkómen dat honderden soortgenoten het niet redden. We leren hoe soorten reageren op klimaatverandering, verstedelijking, voedseltekorten en ziektes. En we kunnen onze bescherming afstemmen op feiten, niet op vermoedens.

Voor wie het zich afvraagt: is het nou écht nodig?

Toch begrijp ik het volkomen als mensen zich ongemakkelijk voelen bij het idee van vogels ringen. Je ziet een jonge vogel in een mensenhand. Soms blaast hij zich op, slaat met z’n vleugels of schreeuwt het uit. Dat raakt. Het raakt mij ook. Want liefde voor vogels begint met verwondering en respect. En daar hoort ook de vraag bij: doen we dit echt voor de vogel – of voor onszelf? 

Het eerlijke antwoord is: het is voor allebei. Zonder kennis kunnen we niet beschermen. En zonder bescherming verdwijnen er soorten – soms voorgoed.

En weten we op een gegeven moment niet genoeg? Het antwoord daarop is wat mij betreft "nee".  Want als je dingen wilt weten over populatieontwikkelingen, het veranderen van vogels (bij trekvogels die minder ver wegtrekken worden de vleugels korter) en meer dan blijft het nodig om individuele vogels 'lastig te vallen'.. Zolang je dit op een verantwoorde manier doet (en dat doen de ringers en vrijwilligers) dan vind ik het zeker kunnen. Maar ik snap het dat er mensen zijn die daar anders over denken.

Volwassen Kerkuil

En die lelijke halsringen dan?

Soms gaat onderzoek verder dan een ring om de poot. Denk aan rugzenders of halsringen, zoals bij Kolganzen. Die ringen zijn opvallend, felgekleurd, en worden vaak als lelijk ervaren. En ja, ze vallen op. Maar juist daardoor kunnen ze ook van afstand worden afgelezen, zonder de vogel opnieuw te hoeven vangen. Ik ben er geen fan van, maar snap het wel.

Bij de Kolgans bijvoorbeeld, leverde jarenlang onderzoek met halsringen waardevolle informatie op over overleving, trekgedrag, geboortesucces en menselijke verstoring. Deze gegevens hielpen bij het opstellen van beheerplannen die eerlijker en effectiever zijn – met minder wilde schoten en meer precisie. En ook hier geldt: liever tijdelijk ongemak voor een paar, dan ongericht beleid voor velen.

Tot slot: voor de vogel van morgen

Als ik een jonge Kerkuil in mijn hand heb, voel ik altijd iets dubbels. Er is ontzag. Er is zorg. En er is hoop. Want dat ene moment – die korte handeling – betekent dat we blijven leren. Dat we blijven zorgen. En dat we ons blijven inzetten voor een wereld waarin deze vogels een toekomst hebben.

Ringonderzoek is geen doel op zich. Het is een middel. Een middel om te zien, te begrijpen en te beschermen. En soms begint dat allemaal… met een klein stukje metaal om een fragiel pootje. Al is dat niet bij alle vogels zo fragiel. Pas maar op met je vingers bij de scherpe nagels van een Kerkuil of Torenvalk :-).

Kerkuil met ring wordt gewogen

Over de schrijver
Reactie plaatsen