Flap flap flap Plof!
Vanuit de woonkamer hoor ik de houtduiven op onze schutting landen. Ze zitten daar graag, tot ongenoegen van de buren die precies aan de andere kant hun tuinmeubilair hebben staan. Meestal zitten ze met hun koppies mijn kant op, dus met hun achterste, je raad het al, naar de buren.
En schijten dat ze kunnen!
De buurvrouw plaatste een bezem met de borstels omhoog tegen de schutting, maar daar laten de duiven zich niet door afschrikken. Ze gaan er pontificaal naast zitten en kijken me dan zo tevreden aan dat ik niks anders kan dan hardop lachen.
Al zolang we hier wonen zijn de Houtduiven vaste tuingasten maar pas sinds een jaar heb ik ze echt goed leren kennen. Dat komt door Barbara. Ze vroeg me om foto’s te maken van duiven die de bessen eten van de Struikkamperfoelie. Een plant die op veel plekken is aangeplant in borders in de openbare ruimte en als exoot verwildert, zie haar blog urbane knotwilgflora-nieuwe soorten in een oude jas (opent in nieuw tabblad).
Het werd een vermakelijke middag in Leiden. Houtduiven blijken echte entertainers. Ze halen de gekste kapriolen uit om bij de bessen te komen. Ze flapperen, duikelen en hangen op de kop. Ze lijken onhandig maar bereiken meestal hun doel en slingeren olijk kijkend de vruchten in grote aantallen achter elkaar naar binnen. Hop in de krop.
Het afgelopen jaar heb ik de Houtduif ruim 15 verschillende soorten vruchten zien eten. In het boek “Birds en Berries” van Barbara en Edward Snow worden nog eens vijf soorten genoemd waar de houtduif van houdt. Toch zijn er ook vruchten die ze niet lekker vinden, zoals die van de Vijfbladige Wingerd, diverse Zuurbes-soorten, de Theebes en Schoonvrucht. Zelfs als ze die bessen oppikken worden ze weer losgelaten en gaan de duif op zoek naar ander eten in de buurt. Merkwaardig genoeg eten ze wel kleine steentjes.
Waarom? Nou, Houtduiven hebben een spiermaag. Die werkt als een soort vergruizer. Samen met sterke samentrekkende spieren in de maagwand helpen de steentjes het eten van de duif vermalen tot een voedselbrij. Goed voor de duif, minder goed voor de planten. In die spiermaag worden de zaden vernietigd terwijl een plant juist de strategie heeft om de zaden ongeschonden de vogel te laten verlaten.
De duiven gaan op een fijn plekje zitten om alles wat ze op hun voedselspeurtocht hebben gevonden eens rustig te vergruizen en te verteren. In verdekte bosjes, misschien een knotwilg, op tuinhekjes en ook op onze schutting komen ze dan tot het resultaat waar onze buurvrouw zo’n hekel aan heeft: duivenpoep.
Tot mijn verbazing zie ik geen vermalen smurrie op mijn terras. Niet alle zaden gaan stuk. “Kan je daar een kiem-experimentje mee doen?” vraagt Barbara op de app. Natuurlijk kan ik dat. Ik ben supernieuwsgierig. Een paar weken later bestuderen we bij Barbara onder de microscoop het bewijs: De zaden uit de duivenpoep kiemen!
Opeens heb ik een mogelijk verklaring voor hoe er spontaan een rijtje struiken is gaan groeien langs het hek achter in onze tuin. Met een kloddertje Vlier hier, en een kloddertje Kornoelje daar, doet de Houtduif zijn werk als slapstick landschapsarchitect.
Wist je dat er een heel leuk boek is over de Houtduif? Dit boek in de serie vogelmonografieën is geschreven met liefde en enthousiasme voor deze mooie vogels. Bestel het bij Geluksvogels, de leukste vogelwinkel van Nederland. Dat kan via deze link.