Boompieper – Parachutist op de rand van bos en heide

Boompieper (Anthus trivialis)

De Boompieper is een ogenschijnlijk bescheiden zangvogel, maar wie goed luistert en kijkt, ontdekt een indrukwekkende zanger met een karakteristieke zangvlucht. In het voorjaar zweeft deze vogel boven heidevelden, jonge aanplant en open bosranden, waarbij het lied als een zachte waterval neerdaalt. Ondanks de naam is de Boompieper geen uitgesproken bosvogel. Het is een soort van halfopen landschappen, waar bomen en struiken de ruimte krijgen, maar waar ook open plekken zijn. Ze zingen meestal vanuit een boom en maken ook een prachtige zangvlucht. De baltsvlucht noem je dat ook wel.


Uiterlijke kenmerken

De Boompieper heeft een vrij onopvallend verenkleed met een bruingrijze rug, fijne strepen op de borst en flanken, en een beige onderzijde. De snavel is slank en spits, typisch voor insectenetende zangvogels. De poten zijn roze tot vleeskleurig, met een relatief lange achternagel. Daarmee wordt onderscheid gemaakt met de sterk gelijkende Graspieper, die over het algemeen wat grover is gebouwd en andere biotopen prefereert.

Boompieper lijkt wel op ZanglijsterBoompiepers hebben wel iets weg van Zanglijsters

Kenmerken op een rij:

  • Slanke zangvogel, ongeveer 15 cm lang

  • Lichtbruine rug met donkere streping

  • Crèmekleurige borst met fijne strepen

  • Lange, rechte achternagel

  • Vleeskleurige poten

  • Typische zangvlucht: opstijgend met snorrende zang, dan zwevend dalend


Leefgebied en verspreiding in Nederland

De Boompieper komt in Nederland vooral voor op zandgronden, zoals in Drenthe, de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug, Noord-Brabant en delen van Limburg. Ook in Flevoland, zoals in de Oostvaardersplassen, broeden Boompiepers in jonge bosranden en open terreinen. Belangrijk is de afwisseling van open terrein met wat opslag van struiken en bomen. Heidevelden, kapvlaktes, jonge aanplant en wegbermen in natuurgebieden zijn favoriet. In agrarisch gebied is de soort zeldzaam geworden.


Aantalsontwikkeling en trend in Nederland en Europa

Volgens de meest recente cijfers van Sovon ligt het broedbestand van de Boompieper in Nederland rond de 44.000 tot 72.000 broedparen. Sinds de jaren zeventig zijn de aantallen in het Deltagebied, rond de grote rivieren en in Zuid-Limburg afgenomen, maar op de zandgronden op de Veluwe en in Drenthe zijn ze flink toegenomen.  Op Europees niveau is de soort nog wijdverspreid en algemeen, maar ook hier worden lichte afnames gemeld in delen van Europa.


Gedrag en voeding

De Boompieper voedt zich vooral met insecten, larven, spinnen en andere kleine ongewervelden. In het voorjaar en de zomer foerageert de soort op de grond, vaak tussen lage vegetatie of in kale plekken. Buiten het broedseizoen worden soms ook zaden gegeten. Opvallend is het discrete gedrag op de grond; pas wanneer de zangvlucht begint, wordt de aanwezigheid duidelijk.


Broeden

Boompiepers bouwen hun nest op de grond, vaak goed verstopt tussen gras, mos of onder een struik. Het nest bestaat uit een kommetje van droog gras en worteltjes, bekleed met fijner materiaal. Het legsel bestaat uit 4–6 eieren, die enkel door het vrouwtje worden bebroed. De broedduur bedraagt zo’n 12 tot 14 dagen. De jongen worden door beide ouders gevoerd en vliegen na ongeveer 2 weken uit. Vaak is er één broedsel per jaar, soms een tweede.


Herkenning in het veld

De beste manier om een Boompieper te herkennen is aan de zangvlucht. Daarbij stijgt de vogel steil op, zingt een versneld, rollend liedje (“tsie-sie-sie-sieee...”) en zweeft dan met gespreide vleugels en staart langzaam naar beneden. Als een parachute. In rust is de Boompieper lastig te onderscheiden van andere piepers, zoals de Graspieper of Oeverpieper. Pak je vogelgids er maar eens bij om de verschillen te zien. het zit vooral in de streping op de buik.

Ondersoorten

Er worden geen ondersoorten van de Boompieper onderscheiden die relevant zijn voor Nederland. Wereldwijd zijn enkele geografische varianten bekend, maar genetisch en morfologisch zijn deze verschillen zeer gering. De Nederlandse populatie behoort tot de nominale ondersoort Anthus trivialis trivialis.


Bescherming en toekomst

De Boompieper staat in Nederland op de rode lijst als kwetsbaar, vooral door habitatverlies. Verdroging, verruiging, bosaanplant en het verdwijnen van open heide maken het de soort moeilijk. In gebieden waar gericht wordt beheerd voor open bosstructuren en heideherstel, zoals op de Veluwe en in Drenthe, kan de soort standhouden of lokaal zelfs toenemen. Behoud van mozaïeklandschappen is cruciaal voor de toekomst van de Boompieper.


Interessant om te weten

  • De Boompieper is nauw verwant aan de Graspieper, maar gebruikt een ander broedbiotoop. Als voorbeeld: Boompiepers zitten vaak aan de rand van de hei en Graspiepers midden op de hei.

  • De soort is een lange-afstandstrekker: overwintert in tropisch Afrika, ten zuiden van de Sahara.

  • Tijdens de voorjaars- en najaarstrek zijn Boompiepers in april goed te zien en horen, vooral bij opklarend weer.

  • De zangvlucht is bedoeld om het territorium af te bakenen en indruk te maken op vrouwtjes.

Reactie plaatsen